Toegang tot de Hoge Raad voor Caribische civiele advocaten: stap dichterbij, maar nog niet geregeld

Op 4 april 2025 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er een regeling moet komen voor de toelating van civiele advocaten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk tot de balie bij de Hoge Raad. Daarmee erkent de Hoge Raad dat deze advocaten in beginsel ook tot cassatieprocedures zouden moeten kunnen worden toegelaten, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

De aanleiding voor deze uitspraak was een zaak van een advocaat gevestigd op Bonaire, die tevergeefs had verzocht om als advocaat bij de Hoge Raad te worden ingeschreven. Zijn verzoek werd eerder door het gerecht in eerste aanleg en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie afgewezen. Beide instanties erkenden weliswaar dat er sprake is van ongelijke behandeling, maar vonden die gerechtvaardigd vanwege de verschillen in organisatie en toezicht binnen de advocatuur en rechterlijke macht tussen Europees en Caribisch Nederland.

De Hoge Raad volgt deze redenering, maar benadrukt tegelijkertijd dat de huidige situatie geen eindstation mag zijn. De toelating van Caribische advocaten tot de cassatiepraktijk moet volgens de Hoge Raad nader worden geregeld door de Nederlandse Staat. Er zijn inmiddels stappen in die richting gezet, onder meer door overleg over kwaliteits- en toezichtsnormen.

Hoewel de Hoge Raad nog geen einde maakt aan de bestaande ongelijkheid, onderstreept deze uitspraak wel dat er serieuze aandacht is voor een structurele oplossing.

Belangrijk detail: cassatie door Caribische advocaten is al mogelijk in strafzaken, zoals geregeld in de Rijkswet cassatierechtspraak voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Ook de Hoge Raad zelf benoemt dit op zijn website: artikel 13 van de rijkswet bepaalt expliciet dat advocaten die zijn ingeschreven bij het Gemeenschappelijk Hof als raadsman kunnen optreden in strafzaken bij de Hoge Raad. Voor civiele zaken ontbreekt deze mogelijkheid dus nog.

Met deze uitspraak komt daar hopelijk op termijn verandering in.

Volledige uitspraak: ECLI:NL:HR:2025:518

Next
Next

AI voor Juristen op Sint Maarten – een kennismaking met kansen